De monitoring van de overheidsuitgaven op het gebied van psychoactieve substanties heeft als doel inzicht te verschaffen in de uitgaven door de overheidsdiensten om het gebruik van psychoactieve stoffen aan te pakken. Deze monitoring heeft dus geen betrekking op de externe uitgaven voor de gevolgen van het drugsgebruik. Het beperkt zich tot de zelfgerapporteerde uitgaven op niveau van de bevoegde diensten op federaal en deelstatelijk niveau. Provinciale en lokale uitgaven zijn niet opgenomen in de berekeningen.
Deze monitoring maakt ook deel uit van een Europese dynamiek, aangezien deze bedragen worden gerapporteerd aan het Europees Waarnemingscentrum voor Drugs en Drugsverslaving (EMCDDA).
Deze monitoring betreft de jaren 2016 tot 2021 en is onderverdeeld in vijf grote hoofdstukken die de belangrijkste pijlers van het drugsbeleid vertegenwoordigen, met name preventie, hulpverlening, veiligheid/handhaving, schadebeperking en overkoepelende beleidsmaatregelen (monitoring, samenwerking en afstemming).
Het doel van deze monitoring is het in kaart brengen van de overheidsuitgaven inzake drugs. Deze monitoring is een complexe oefening en toont een momentopname van de uitgaven voor drugsbeleid, maar beoordeelt deze niet. Bovendien is deze monitoring niet exhaustief: de gegevens zijn niet volledig en houden geen rekening met de uitgaven op provinciaal en lokaal niveau, wat vanuit methodologisch oogpunt niet mogelijk is. Ook is het bijvoorbeeld niet altijd mogelijk om de overheidsuitgaven metbetrekking tot preventie op te splitsen qua substantie en zou de methode voor het berekenen van ziekenhuisuitgaven herzien kunnen worden voor wat betreft de schatting van de werkelijke kosten.
Dit betekent dat we aan de lezer van dit document vragen de nodige voorzichtigheid aan de dag te leggen bij het interpreteren van deze resultaten. Deze monitoring geeft een beeld van de overheidsuitgaven maar kan niet gehanteerd worden om vergelijkingen tussen substanties en jaren te formuleren.